Tot voor kort werd hier vele jaren lang aan jongeren de kans geboden mij vragen te stellen. Maar aangezien de laatste tijd alsmaar meer vragen binnenkwamen die ik echt niet meer leuk vond, werd ik verplicht daar vanaf nu een einde aan te maken.

Aan de hand van vele interessante vragen die hier in het verleden binnengekomen zijn, heb ik geprobeerd hieronder zo veel mogelijk informatie te verzamelen. Ik hoop dat diegenen die nog met serieuze vragen zitten, hier hun antwoord zullen vinden.

Mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen ze altijd nog eens hun licht opsteken in de kinderkamer, de keuken en de bibliotheek. Daar kan ook nog heel veel informatie over mij en mijn boeken gevonden worden.

Patrick Lagrou.

 

 

 

 

1. Wanneer ben je geboren, ben je getrouwd en heb je kinderen?

Ik ben geboren op zaterdagavond 1 oktober 1949 omstreeks 19u49. Mijn ouders waren van plan om die avond naar de bioscoop te gaan. Maar door mijn komst hebben ze die mooie film van Dracula moeten missen. Ik natuurlijk ook. Misschien is het daarom dat ik later nooit genoeg kon krijgen van griezelfilms.

Net zoals mijn ouders en de meeste andere kapiteins ter lange omvaart, ben ik ook in het huwelijksbootje gestapt. Vier jaar later is dan mijn eerste dochter Dafni geboren. Ik stond toen op het punt om op reis te vertrekken, maar bleef toch thuis. En dan nog eens twee jaar later in 1982 was het de beurt aan mijn tweede dochter Nausikaä. Net zoals Odysseus was ik toen gelukkig net terug van reis.

 

2. Waar haal jij je inspiratie vandaan?taking_pictures_sm_clr.gif (9089 bytes)

Zoals jullie in mijn biografie lazen, heb ik in mijn 'vorig leven' mijn broek niet op een of andere kantoorstoel versleten. Integendeel, jarenlang zocht ik zo veel mogelijk zelf het avontuur op. Tussen 1970 en 1990 heb ik vele plaatsen in de wereld bezocht waar toen nauwelijks of geen toeristen kwamen. Ik heb toen grote reportages voor tijdschriften en televisie gemaakt en voordrachten gegeven. Maar zelf heb ik ook heel wat van dichtbij beleefd. Fantastisch mooie dingen, maar ook heel wat bange momenten. Al die ervaringen samen vormen nu een reusachtig, bijna onuitputtelijk reservoir waaruit ik inspiratie voor mijn boeken kan halen. Natuurlijk wordt dit ook nog aangevuld met informatie uit honderden boeken en tijdschriften die ik lees, met wat ik van films en televisieprogramma's opsteek, en met wat ik nu allemaal ontdek op het Internet. Mijn reizen rond de wereld op zoek naar inspiratie zijn als het ware herbegonnen. Maar nu wel vanuit mijn luie stoel!

 

3. Hoe lang werk jij aan een boek?artist_computer_sm_clr.gif (9418 bytes)

De tijd die ik aan een boek besteed, kan verdeeld worden over twee verschillende periodes. Enerzijds is er de voorbereiding, anderzijds het schrijven zelf. De voorbereiding is zonder twijfel de langste fase: meestal vele maanden tot meerdere jaren. Het begint met een idee, waaraan meestal al de titel gekoppeld is. Dat ideetje noteer ik op een stukje papier en dit verdwijnt in een speciale map, met daarop een etiket met de titel. Op dit ogenblik bezit ik al bijna 20 van die mappen. Naarmate de tijd vordert worden die mappen dikker. Ik krijg nieuwe ideeën. Soms zomaar, soms door er speciaal aan te denken, maar dikwijls terwijl ik aan het lezen ben, een film bekijk of op reis ben. Op de duur beginnen al die ideeën vorm te krijgen en ontstaat er een volledige verhaallijn. Ondertussen houd ik me ook bezig met het opzoeken van achtergrondinformatie. Die voorbereidingsfase eindigt met een gedetailleerd uitgewerkt schema. Daarin staat ongeveer alles wat er in het verhaal moet gebeuren.

Vanaf dat ogenblik is het verhaal klaar om te worden uitgeschreven. Dit is de tweede fase. Het kladwerk neemt gemiddeld drie weken in beslag, zeven dagen per week, van 's morgens tot 's avonds. Daarna heb ik nog eens een kleine maand nodig om die tekst vele keren door te lezen (op de tekstverwerker) en aan te passen, totdat ik helemaal tevreden ben met het resultaat. Dan wordt het manuscript opgestuurd naar de uitgever. Het echte schrijfwerk duurt dus een tweetal maanden.

Voor meer informatie begeef je naar de keuken van het Kraaiennest.

 

4. Waar vinden wij nog meer informatie over jou en je boeken?books_fly_off_shelf_sm_clr.gif (8380 bytes)
  • Vooral in de bibliotheek: De meeste mensen die er werken doen grote inspanningen om alle krantenknipsels over boeken en auteurs te verzamelen, die daarna in grote mappen opgeborgen worden. Als je het aan de balie vraagt, kun je inzage krijgen in die mappen. Normaal is het je ook toegestaan om die teksten te fotokopiëren. Maar daarnaast vind je in de bibliotheek ook nog heel wat boeken en tijdschriften met informatie.
  •  
  • - Om te beginnen is er 'Leesidee' en de vroegere 'Jeugdboekengids' waarin je via het register tot bij het juiste boek kunt komen. Zo vind je in het decembernummer 1996 van 'Leesidee' ook heel wat informatie over mezelf en mijn werken.
  •  
  • - Hetzelfde in de BUBI-reeksen van o.a uitgeverij Icarus. Voor mij begint het met het boekje van 1995 en daarna in elke jaargang, zowel in de rubriek boekbesprekingen als in de rubriek bekroningen van de Kinder- en Jeugdjury. In die laatste rubriek staan er interessante reacties van juryleden over de werken die ze van mij hebben gelezen.
  •  
  • - Vergeet ook niet de BUBI-rom (een CD-rom) te raadplegen en probeer ook de Documap1998 van de VSVJ.
  •  
  • - In het boekje 'Aangename kennismaking' dat in 1997 door mijn uitgeverij Clavis werd uitgegeven, staat er ook heel wat over mij en mijn boeken. Vooral enkele mooie foto's en tekeningen.
  •  
  • - Dan is er nog het boek 'Schrijver gevonden. Encyclopedie van de jeugdliteratuur' van Marita de Sterck.
  •  
  • - Eind 2000 verscheen een CD-rom '15 jaar Vlaamse JEUGDLITERATUUR', ook uitgegeven door de VSVJ.
  •  
  • -Maar het neusje van de zalm, is nog steeds de dikke map in de serie 'Aangenaam', waarin je ook een berg krantenknipsels over mij zult vinden.
  •  
  • - En dan is er tenslotte het beste van het beste om de kleinste details mijn leven als schrijver te vernemen, een biografie die is verschenen: PATRICK LAGROU, door Jet Marchau, uitgegeven door VWS.
  •  
  • Steeds meer op het internet: Om te beginnen deze website waar ik helemaal op zijn eentje bijna elke dag hard verder aan werk om hem zo volledig en zo mooi mogelijk te maken. Maar er zijn ook nog veel andere sites. Als je die wilt opsporen, kun je best een goeie zoekmachine kiezen zoals bijvoorbeeld 'Google' ( http://www.google.be ) of ( http://www.google.nl ) en je tikt er (liefst tussen aanhalingstekens) de naam "Patrick Lagrou" in. Ook kun je de titel van het gezochte boek (opnieuw liefst tussen aanhalingstekens) intikken, zoals bijvoorbeeld "Het dolfijnenkind". Je kunt de auteur en het boek combineren met een plus-teken ertussen ( + ). Wie een recensie of een (boek)bespreking zoekt, gaat best als volgt te werk: "titel van het boek" + bespreking . Ook kun je doorsurfen de vele speciale pagina's met boekenrecensies.

 

5. Wie of wat zijn jouw lievelingen?scuba_dive_sm_clr.gif (7343 bytes)

Mijn lievelingskleur is oranje. Het seizoen waar ik het meest van hou, is het najaar. Tenminste sinds ik niet meer schoolplichtig ben. Mijn lievelingsmaand is zelfs november! Het liefste wat ik eet, is chocolade. Mijn lievelingsgerecht, om eventjes serieus te zijn, is gerookte zalm, en daarbij drink ik het liefst goeie schuimwijn. Maar dat wel met mate. Het jeugdboek dat ik heel graag heb gelezen, is 'Kinderen van Moeder Aarde' van Thea Beckman. Het boek voor volwassenen dat bovenaan mijn lijstje staat, is 'De nevelen van Avalon' van Marion Bradley. De muziek die ik dolgraag hoor, vooral als ik 's avonds aan het lezen ben, is gecomponeerd, gespeeld en gezongen door Dennis Quinn (Asha). Verder beluister ik ook graag Leonard Cohen, Nat King Cole en Vera Lynn. Mijn absolute lieveling uit de klassieke muziek is de canon van Pachelbel. Heb je dat stuk al ooit eens horen spelen? Nee? Luister dan eens goed naar de achtergrondmuziek op deze site. Een kruid waar ik verzot op ben, is rozemarijn en van de geur van lavendel ben ik helemaal weg. De streken waar ik nog steeds met plezier wil naar terugkeren, zijn de Griekse eilanden en Frans-Polynesië (atlas bovenhalen!). Zeer lange tijd is mijn lievelingssport diepzeeduiken geweest. Sinds ik jeugdboeken schrijf, heb ik niet meer zo veel tijd om te duiken. Mijn lievelingsdier, voor wie het nog niet mocht weten, is en blijft de dolfijn. En mijn eigen lievelingsboek natuurlijk 'Het dolfijnenkind'.

 

6. Hou jij van dolfijnen?dolphin_swim_md_clr.gif (7338 bytes)dolphin_swim_md_clr.gif (7338 bytes)dolphin_swim_md_clr.gif (7338 bytes)dolphin_swim_md_clr.gif (7338 bytes)

Voor wie er nog aan mocht twijfelen, het zijn mijn lievelingsdieren. En niet zomaar omdat ik in Brugge woon op een boogscheut van het dolfinarium. Nee, ik heb het grote geluk gehad vele duizenden duiken te mogen nemen in alle mogelijke zeeën van de wereldbol. Tijdens vele van die duiken heb ik prachtige contacten gehad met dolfijnen. Vooral tijdens die twee jaren dat ik op het Bahamiaanse eiland Long Island heb gewoond en gewerkt. Het is dan ook niet te verwonderen dat in bijna een derde van mijn jeugdboeken een of meerdere dolfijnen een belangrijke rol spelen. En die rol is bij mij zeker nog niet uitgespeeld.

 

7. Hoe echt is 'Het dolfijnenkind'?ighthouse_md_clr.gif (3830 bytes)

Als je naar het eiland Long Island zou gaan, zou je vruchteloos naar Marijn zoeken. Tenzij je mij daar heel toevallig zou tegenkomen. Want het karakter van Marijn is een beetje het mijne. Maar het decor waarin 'Het dolfijnenkind' zich afspeelt, is wellicht voor 95% echt. Het kaartje op bladzijde 58 van 'Het dolfijnenkind' komt ongeveer overeen met de werkelijkheid. Zelfs het huis van Marijn bestaat! Ook de vele situaties die in het boek (en in de vervolgen) beschreven worden, zijn zo goed als reëel. Zelfs de mensen die in die verhalen meespelen, kun je voor een groot deel op Long Island ontmoeten.

Wil je nog meer informatie, begeef je dan naar het dolfinarium van het Kraaiennest.

 

8. Heb jij regelmatig contact met je collega's?clown_waving_sm_clr.gif (12826 bytes)clown_waving_sm_clr.gif (12826 bytes)

Heel regelmatig zien wij elkaar wanneer we op scholen en bibliotheken lezingen geven. Dan gebeurt het dikwijls dat wij 's middags met meerderen aan tafel zitten. Bijna altijd gaat het er dan heel gezellig aan toe. Een ander belangrijk moment is zonder twijfel de grote boekenbeurs in Antwerpen. Niet alleen zie ik dan de collega's die ook voor uitgeverij Clavis werken, maar ook de overigen, die ik dan op de andere stands ga opzoeken. Jammer dat ik het met het signeren elk jaar alsmaar drukker krijg. Verder kom ik uiteraard ook collega's tegen tijdens een prijsuitreiking, tijdens de opening van de jeugdboekenweek, bij de algemene vergadering van de vereniging van jeugdschrijvers, enz... In voorbije jaren zijn we zelfs vele keren samengekomen om onze belangen in verband met het leenrecht te behartigen. En voor het opstarten van deze site heb ik ontzettend veel tips gekregen van mijn collega Willy Schuyesmans. Ik ben er hem heel dankbaar voor.

Voor meer informatie over mijn collega's, begeef je naar de ontvangstsalon van het Kraaiennest.

 

9. Welke boeken las jij vroeger en welke lees je nu?

Vroeger las ik bijna alleen maar boeken die men toen niet mocht lezen. In de eerste plaats waren dat strips. In de jaren vijftig waren die geweldig populair geworden, maar op school werd het je verboden ze te lezen. Wie zich aan strips waagde, zou 'lui' worden en nooit meer 'normale' boeken in handen nemen. Dat dacht men toen. 

Alleen al omdat het verboden was (dat heb ik later nog met vele andere dingen gedaan!), las ik een hele tijd niets anders meer dan strips. De boeken die we moesten lezen, waren bijlange niet zo spannend of zo stout. Toch heb ik snel ingezien dat er in het beeldverhaal een groot kwaliteitsverschil bestond. In het begin las ik uitsluitend 'Suske en Wiske' van Willy Vandersteen.

Vooral die 'blauwe reeks' vond ik steengoed!

Het duurde echter niet lang voordat mijn grote liefde uiteindelijk naar 'Kuifje' van Hergé ging. Nog steeds vind ik die serie een van de beste die ooit getekend werd. De invloed van deze strip was voor mij niet gering als je ziet dat ik later ook wereldreiziger en reporter ben geworden.

Ook nu nog lees ik regelmatig strips. Hoewel ik niet zo goed kan tekenen, zou ik wel eens graag met een tekenaar samenwerken om een beeldverhaal te ontwikkelen.

Jeugdboeken heb ik als jongere nooit gelezen. Ik vond ze veel te flauw en veel te braaf. In de middelbare school ben ik snel overgeschakeld naar literatuur voor volwassenen. Een van mijn favorieten was Hubert Lampo. Maar de boeken die ik toen graag wilde lezen, waren meestal verboden, zodat het niet gemakkelijk was ze te bemachtigen.

Pas toen ik zelf het plan opvatte om een kinderboek te schrijven, heb ik in een korte periode een kleine bibliotheek jeugdliteratuur verslonden. Ik wilde ontdekken hoe anderen dat hadden gedaan. In die periode (eind de jaren 80), zijn er een aantal auteurs geweest die ik bijzonder graag las. Dat waren vooral Roald Dahl, Thea Beckman en Monica Furlong.

Dahl blijft mijn lievelingsauteur.

 

Deze trilogie van Beckman heb ik heel graag gelezen.

 

Dat mysterieuze bij Monica Furlong heeft mij zeker beïnvloed!

 

Vandaag de dag schrijf ik niet alleen veel, maar lees ik ook ontzettend veel. En dat voor iemand die indertijd zoveel strips heeft gelezen. Mijn opvoeders van weleer zouden het eens moeten weten. Ze hadden het duidelijk aan het verkeerde eind!

- Om te beginnen lees ik heel veel informatieve boeken. Ik blijf nog steeds nieuwsgierig. Bovendien heb ik die nodig om ideeën op te doen en om mijn eigen verhalen een stevige achtergrond te geven.

- Steengoeie romans (Literatuur met een grote 'L') komen ook regelmatig aan bod. Soms kan ik er geweldig van genieten. Ook zijn ze van groot nut om mijn taal en stijl te verbeteren.

- Uiteraard blijf ik jeugdboeken van collega's lezen. Van hen kan ik nog steeds veel leren.

- Maar wat ik nog altijd het liefst lees, zijn spannende boeken. Die zijn voor een groot deel in de plaats gekomen van strips. Vooral avontuur, detectives, thrillers en griezels verslind ik graag. Voor mij zijn ze de beste vorm van ontspanning. Tegelijk stellen ze me in staat de technieken om in mijn boeken spanning op te wekken, steeds meer te verfijnen.

   

10. Hoeveel verdien jij met het schrijven van een boek?

Normaal verdien ik per boek niet meer of niet minder dan wat een andere auteur er aan verdient. En dat is bitter weinig. Een boek van mij kost bij de boekhandelaar ongeveer tussen de 12 en de 18 Euro. Velen denken dat een groot deel daarvan in de zakken van de auteur verdwijnt. Niets is minder waar. En dat zullen we even van wat dichterbij bekijken.

Neem bijvoorbeeld mijn boek 'De Halloweenheksen'. Dit kost om precies te zijn €14,95. Maar om het gemakkelijk te maken ronden we dit af tot 15 Euro.

Naar wie gaat die 15 Euro uiteindelijk?

- Om te beginnen ontvangt de boekhandelaar 40% van de verkoopprijs van een boek. In ons geval is dat 6 Euro van de 15. Hij is ook de eerste die centen binnenkrijgt.

- Dan is er de verdeler van de boeken. Die ontvangt 20% van de verkoopprijs. Voor hem wordt dat 3 Euro van de 15.

 
- Ook de drukker en de boekbinder moeten betaald worden voor hun werk. Meestal komen die onkosten op 20% van de verkoopprijs. Dat is nog eens 3 Euro van de 15.

- Verder is er nog de uitgever. Die moet ook nog beloond worden voor zijn moeite. Daar gaat 10% van de verkoopprijs heen. Dus 1,5 Euro van de 15.

- En dan is er nog de schrijver. We zouden hem bijna vergeten. Hij krijgt de 10% die overblijft, m.a.w. 1,5 Euro per boek. En meestal is hij ook de laatste die zijn centen binnenkrijgt! (Gemiddeld één jaar nadat het boek verkocht is en 2 jaar nadat het geschreven is.)

- Ten slotte moeten er ook nog heel wat onkosten betaald worden. Die ben je verplicht te maken als je het beroep van schrijver normaal wilt uitoefenen. Het betalen van al die rekeningen en facturen slorpt ongeveer een derde van je inkomen op. Dus een halve Euro per boek. Op die manier verdien je uiteindelijk maar EEN enkele Euro per boek !!! (Het antwoord op de vraag hierboven draait er eigenlijk naast.)

Om van mijn boeken te kunnen leven, moeten er dus elk jaar bijzonder veel exemplaren van verkocht worden. Hoeveel zijn er dat? Welnu, wil ik een inkomen hebben dat hoger ligt dan het wettelijk bestaansminimum, dan moeten er per jaar minstens 15.000 van mijn boeken over de toonbank gaan. Vergeet immers niet dat een schrijver ook nog altijd belastingen en sociale bijdragen moet betalen!

Hoeveel kinderboekenschrijvers in Vlaanderen en Nederland kunnen nu uitsluitend van de opbrengst van hun boeken leven?

In Vlaanderen zijn er dat slechts enkele en in Nederland ook maar een handvol. Alle andere zijn verplicht om daarnaast nog een hoofd- of bijberoep uit te oefenen. Zo zijn de meeste kinderboekenschrijvers in Vlaanderen al heel blij als er per jaar een goeie 2.000 van hun boeken een koper vinden.

En ik ben bijzonder gelukkig dat de opbrengst van mijn boeken mij in staat stelt een normaal leven te leiden. En dat ik daarom geen ander beroep meer moet uitoefenen. Kortom, ik kan dus al mijn tijd wijden aan het schrijven van mijn verhalen.

 

crowcawing_lg_clr.gif (34022 bytes)11. Waar komt de naam 'Kraaiennest' vandaan?

'Het Kraaiennest' is de naam van het griezelige landhuis in het boek 'Sterrenkind'. Waar komt die naam dan wel vandaan? Wel, die komt van <'t Craeyenest> de naam van het huis waarin ik al de helft van mijn leven woon. Gelukkig is dit huis helemaal niet eng.

'Kraaiennest' in het Engels <Crow's-nest> en afgekort tot 'Crowsnest' was daarom ook de oorspronkelijke naam van het E-mail adres én van deze website waarmee je mij vroeger op het wereldomvattende spinnenweb (Internet) kon bereiken. Maar de naam 'Kraaiennest' is gebleven.

Later kreeg het kasteeltje in het verhaal 'De Halloweenheksen' ook nog eens de naam 'Kraaiennest'. Het is dat kasteeltje dat je bij het binnenkomen van deze site moet binnentreden om alle plaatsen van deze site te kunnen bezoeken.

Ten slotte betekent het 'kraaiennest' ook de plaats in de masttop van een schip, zoals in het boek 'De poorten van Atlantis'. Van daaruit kan een matroos de hele omgeving bekijken. En dat is niet toevallig. Want op deze site wordt jou een volledig overzicht geboden van een wereld die ik in twintig jaar tijd heb opgebouwd.

 

12. Hoeveel keren werden je boeken al bekroond?

Een literaire prijs heb ik nog nooit gewonnen. Dat zal hoogst waarschijnlijk ook nooit gebeuren. Maar heel wat boeken werden indertijd bekroond door een kinder- en jeugdjury. Vooral de Vlaamse en de Limburgse. Een aantal boeken wonnen de tweede en derde prijs. Maar de meeste boeken die geselecteerd werden, liepen met de hoofdprijs weg. Zo mocht ik tussen 1994 en 2003 niet minder dan negen bekroningen in ontvangst nemen. Daarna werd geen enkel boek meer bekroond. Reden: geen enkel boek van mij raakte vanaf dan nog door de voorselectie. Daar hebben immers volwassenen het voor het zeggen...

 

13. Hoe graag schrijf jij?

Nog altijd heel graag. Reeds als kind schreef ik heel graag opstellen en verhandelingen. Ik kreeg er dan ook veel punten voor. Toen droomde ik er al van om schrijver te worden. Maar vele jaren lang moest ik tevreden zijn met het beroep van journalist en reporter. Dat was ook schrijven, maar nog geen boeken. Pas in 1977 begon ik mijn eerste boeken te schrijven. Ze waren bedoeld voor volwassenen. Het zou echter nog vijftien jaar duren voordat ik kon beginnen leven van het schrijven van boeken. Dat begon in 1992 met het verschijnen van mijn eerste jeugdboek 'Het dolfijnenkind'. Nu schrijf ik alleen nog voor jongeren en ik kan er nog van leven ook. Maar dat laatste is zeker niet het belangrijkste!

Wat ik vooral zo fijn vind aan schrijven, is dat ik op die manier heel veel kan vertellen. Ik ben zelf altijd heel nieuwsgierig geweest om veel te vernemen. En dat geef ik graag door. Vooral op een spannende manier. Dat lukt het best met een boek. Ik weet dat veel jongeren graag spannende verhalen lezen. Het doet me dan ook heel veel deugd als ik weet dat velen mijn boeken graag lezen. Als ik er dan ook nog mijn boterham mee kan verdienen, dan ben ik helemaal tevreden.

Schrijven doe ik nu bijna uitsluitend nog met de computer. Ondertussen komt mijn veertigste jeugdboek in zicht. Maar ik ben nog helemaal niet van plan er mee op te houden. Ik zit nog boordevol ideeën voor nieuwe verhalen. Net zoals Leopold Vermeiren en Marc Sleen, zou ik willen blijven werken tot mijn tachtigste. Hopelijk blijf ik voldoende fit en gezond om het zo lang te kunnen volhouden...

 

14.Kunnen wij jou interviewen?

Bijna dagelijks krijg ik, meestal via deze site of via e-mail, een of meerdere aanvragen binnen om mij te mogen interviewen. Bijna altijd is dit in opdracht van school. Uiteraard wil ik daar aan meewerken. Maar...

Om te beginnen bestaan de meeste van die aanvragen uit een lijst van vijf tot tien vragen. Van mij wordt dan verwacht dat ik die uitgebreid schriftelijk beantwoord. Als ik dat zou doen, dan moet ik elke dag een half tot een volledig uur daarvoor reserveren. Met als gevolg dat ik voortaan elk jaar een boek minder schrijf. Dat kan dus niet.

Bovendien worden heel dikwijls vragen gesteld waarvan het antwoord gemakkelijk op deze site gevonden kan worden. Misschien heeft jullie leerkracht het onvoldoende benadrukt, maar iemand interviewen vereist een zekere voorbereiding. In een interview komt het er vooral op aan om nieuwe en originele vragen te stellen. Daarom moet de interviewer eerst alle mogelijke informatie over de geïnterviewde grondig doornemen. In jullie geval betekent dit dat jullie op mijn website (en elders) zo veel mogelijk informatie over mij en en mijn boeken proberen te lezen. Dit betekent ook dat je minstens een aantal boeken van mij moet hebben gelezen. Op die manier kan je nadien gemakkelijk tot een aantal interessante en originele vragen komen. Het zijn deze vragen die je dan moet stellen.

En hoe doe je dat dan best? Door mij letterlijk te interviewen. Je stuurt me een mailtje om af te spreken wanneer dat interview plaats kan hebben. Eventueel stuur je het lijstje met vragen mee om mij een idee te geven hoe lang dit interview kan worden. Laat ons afspreken dat er vijf tot tien vragen worden gesteld en dat het interview dus ook vijf tot tien minuten zou duren.

Het interview zelf kan dan gebeuren door te skypen. Dit is de goedkoopste en gemakkelijkste oplossing voor beide partijen. Daar de meeste computers reeds over een ingebouwde microfoon beschikken, zijn er geen extrakosten. Wie met zijn computer nog niet kan skypen, moet enkel nog het programma installeren. Dit gaat heel gemakkelijk. Alles wat je moet weten of doen, staat op deze site.

Ik kijk dan ook uit naar hele originele vragen. Ik ben zelfs bereid om de mooiste interviews op mijn site te publiceren. Veel succes met jullie zoektocht !

Patrick Lagrou.

 

 

HOMEknop.gif (2899 bytes)

TERUG NAAR HET KRAAIENNEST